Elja Dekker en Otto Meerwijk, verantwoordelijken voor het pensioenbeleid bij NS, vertellen erover.
Waar heeft de NS de pensioenregeling ondergebracht? Welke partijen zijn daarbij betrokken?
De medewerkers die onder de NS Cao vallen, zijn aangesloten bij Rail & OV. Rail & OV is een vrijwillig bedrijfstakpensioenfonds. Wij zitten daar namens NS aan de Pensioentafel. Aan de pensioentafel zitten de sociale partners van de 4 grootste cao’s van werkgevers die zijn aangesloten bij Rail & OV. Met de Pensioentafel hebben we goede discussies gehad over de keuzemogelijkheden in het nieuwe stelsel en het invaren.
We zijn daarbij heel goed ondersteund door het pensioenfonds met diverse doorrekeningen en toelichtingen. Daarbij hebben we gekeken naar de belangen van alle werknemers, slapers en gepensioneerden. Daar hebben we een goed evenwicht in gevonden. In een strakke planning, met medewerking van alle partijen, zijn we tot dit resultaat gekomen.
Wat zijn de belangrijkste uitgangspunten voor de overstap naar de nieuwe pensioenregeling?
Ons uitgangspunt is we dat wat we gelijk kunnen houden, ook gelijk houden. Ook willen we, vanuit oogpunt van acceptatie van het nieuwe stelsel, ervoor zorgen dat medewerkers bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel minimaal het kapitaal en de uitkering houden die ze op het moment van overgang hadden. De gewenste transitiedatum is 1 januari 2025. Afgesproken is dat we de overgang naar het nieuwe stelsel uitstellen, als de dekkingsgraad lager is dan 105%.
Onlangs hebben de sociale partners bij Rail & OV een onderhandelingsresultaat bekendgemaakt. Wat zijn de kenmerken van de nieuwe pensioenregeling Rail & OV?
In juli 2023 is een conceptresultaat afgesproken. Dat wordt nu voorgelegd aan de leden van de vakbonden. Bij een positieve uitslag wordt het resultaat verwerkt in een Transitieplan.
Bij de keuze voor de vormgeving van de nieuwe regeling hebben we zoveel mogelijk proberen aan te sluiten bij de huidige regeling. Maar soms is net een andere insteek nodig. Bijvoorbeeld de aanpassing van het loon voor ziekte bij de voortzetting van de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid, omdat er geen indexatie meer is van dat fictieve inkomen. Ook het nabestaandenpensioen verandert natuurlijk. De uitkering bij overlijden tijdens de opbouw is op dit moment nog via een opbouw plus een deel op risicobasis. Nu gaan we naar een volledige risicodekking over het gehele salaris. Als uitkeringsniveau is vooralsnog 26% van het inkomen afgesproken. Dat komt het meest overeen met de premie die nu wordt betaald en de huidige gemiddelde uitkering.
Binnen Rail & OV hebben we gekozen voor de solidaire premieregeling. De solidariteitsreserve daarbij heeft tot doel om zoveel als mogelijk te voorkomen dat uitkeringen dalen. De vulling van deze reserve gebeurt, na een initiële vulling bij invaren, uit overrendementen van deelnemers vanaf ongeveer 50 jaar en van uitkeringsgerechtigden.
En natuurlijk hebben we ook afspraken gemaakt over de transitie. Bij het invaren wordt als eerste het vermogen respectievelijk de uitkering toegekend die men op 31-12-2024 had. Dat noemen wij 100=100. Daarna worden de verplichte reserves gevuld, plus (een deel van) de solidariteitsreserve. Als er nog vermogen overblijft, dan wordt het aanwezige vermogen aangewend voor het afschaffen van de doorsneesystematiek, de indexatieachterstand te compenseren en vervolgens het extra verhogen van de pensioenvermogens volgens de standaardmethode.
Wat zijn de volgende stappen in het proces? Welke keuzes moeten nog worden gemaakt?
We moeten nog precieze afspraken maken over de definitieve vulling van de solidariteitstreserve na invaren. Dan gaat het om vragen als: Met welk percentage van het overrendement? Tot welk niveau? Door wie? Vanaf welke leeftijd?
Omdat de parameters voor de P- en de Q-set steeds wijzigen, wordt de precieze invulling pas eind 2024 gemaakt. Natuurlijk moeten we eerder al besluiten of we daadwerkelijk overgaan op 1 januari 2025. Eerst wachten we op de uitslagen van de ledenraadplegingen van de vakbonden. Ook met de vereniging van gepensioneerden is al contact over de voorlopige besluiten, zodat zij op tijd het hoorrecht kunnen uitoefenen. Daarnaast is er veelvuldig overleg met het Verantwoordingsorgaan (VO) om het adviesproces voor te bereiden. Het VO is bijna parallel meegenomen in de kennissessies die ook met de pensioentafel zijn gehouden.
Hoe zorgt het fonds voor een heldere uitleg aan de werkgevers, actieve deelnemers, slapers en pensioenontvangers?
Tussentijds zijn na gezamenlijke overleggen tussen de Pensioentafel en de communicatieafdeling van Rail & OV teksten opgesteld. Via werkgevers en de site van Rail & OV zijn deze gepubliceerd. Er wordt nu gewerkt aan een communicatieplan dat in werking treedt zodra het Transitieplan is vastgesteld en het bestuur de opdracht voor de uitvoering van de nieuwe regeling heeft aanvaard.