Deze site is een initiatief van VNO-NCW en MKB-Nederland

10 vragen aan Ingrid Thijssen over de nieuwe pensioenwet

De nieuwe pensioenwet ligt in de Eerste Kamer en er is veel debat over. Waarom is die hervorming belangrijk? Gaat de wet er komen? En wat betekent het voor werkgevers? Wij spraken er over met Ingrid Thijssen, voorzitter van VNO-NCW en legden haar tien vragen voor.

 

1. Hoe kijkt u aan tegen de nieuwe pensioenwet?

‘Met deze wet krijgt het pensioenstelsel eigenlijk de grote onderhoudsbeurt die al jaren nodig is. We hebben nu nog een heel goed stelsel, maar er zijn echt dringend aanpassingen nodig om dat zo te houden. Het nieuwe pensioen is eerlijker voor jongeren. Het sluit beter aan bij de huidige arbeidsmarkt, je krijgt duidelijk inzicht in je eigen pensioenpot en pensioenen worden eerder verhoogd wanneer het economisch goed gaat. Omdat fondsen in aanloop naar het nieuwe pensioenstelsel al in de geest van de nieuwe wet mogen handelen, konden de pensioenen afgelopen jaar flink worden verhoogd. Dit had in het oude stelsel niet gekund. Gegeven de hoge inflatie was deze pensioenverhoging natuurlijk ook fijn nieuws voor gepensioneerden.’

 

2. De nieuwe pensioenwet ligt nu in de Eerste Kamer. Wanneer gaat deze er komen?

‘Het doel is dat de nieuwe wet op 1 juli in werking treedt en daarna gaan we in een aantal jaar over op het nieuwe stelsel. Uiterlijk op 1 januari 2028 moet de hele operatie zijn afgerond. Ik heb er vertrouwen in dat de Eerste Kamer in mei instemt. In de Tweede Kamer was er een ruime meerderheid. Daar is de wet ook zeer uitvoerig behandeld en zijn er nog verbeteringen doorgevoerd. Daar zijn ze zelfs artikelsgewijs door de hele wet gegaan; dit instrument had het parlement decennia niet meer gebruikt en het laat zien hoe grondig het voorstel al behandeld is. Naast de coalitie was er ook steun van PvdA, GroenLinks, SGP en Volt. Deze partijen hebben straks ook in de nieuwe Eerste Kamer een meerderheid.’

 

3. Ondernemers moeten de komende jaren aan de slag met een complexe transitie. Wat hebben zij hier aan?

‘Het huidige stelsel sluit niet meer aan bij deze tijd. Zo hebben we ook voor de grote groep zelfstandigen afspraken gemaakt en kunnen zij beter pensioen opbouwen. En het nieuwe meer persoonlijke stelsel past veel beter bij de toekomstige arbeidsmarkt. En misschien wel de belangrijkste reden; in de afgelopen jaren was er steeds discussie over het pensioen en zag je de waardering voor de arbeidsvoorwaarde pensioen afnemen. Dit terwijl werkgevers hier steeds meer voor gingen betalen. Zeker de onvoorspelbaarheid van de hoogte van de pensioenpremies was voor menig financieel directeur een grote zorg. Straks zijn stabiele pensioenpremies de norm en dat heeft macro-economisch grote voordelen. Uit eerdere crises herinneren we ons misschien nog wel dat wanneer het al slechter ging met de economie ook de pensioenpremies nog eens stegen. En dat verergerde dan vervolgens weer de crisis.’

‘Alle pensioenregelingen zullen de komende jaren moeten worden aangepast, dus zullen alle ondernemers aan de bak moeten. Maar niet veranderen is geen optie.’

 

4. In het debat is veel aandacht voor de middengroepen: is de overstap op het nieuwe pensioen wel evenwichtig voor deze groep?

‘Uit de sommen die zijn gemaakt blijkt dat het voordeel van de nieuwe contracten veelal groter zijn dan het nadeel van de afschaffing van de zogeheten doorsneesystematiek. Maar mocht de transitie voor deze groep toch onevenwichtig uitpakken, dan moet dit worden gecompenseerd. Dit zou bijvoorbeeld kunnen vanuit de huidige buffers die pensioenfondsen hebben.’

 

5. Maar hoe zit dat dan voor werknemers die hun regeling hebben bij een verzekeraar?

‘Dat is een terechte vraag en was een van de lastigste punten in de onderhandelingen voor het pensioenakkoord. Voor die regelingen is de optie gekomen om meer tijd te nemen. De nieuwe premiesystematiek geldt dan enkel voor nieuwe werknemers die bij een bedrijf in dienst komen. Anders zou het niet lukken om tot een kostenneutrale en adequate overgang voor deze groep te komen.’

 

6. Een ander veel genoemd bezwaar is dat er sprake zou zijn van onteigening van pensioenen. Dat is nogal wat.

‘Dat vind ik echt overdreven. Deelnemers hebben nu een bepaalde pensioenaanspraak staan en de waarde van de pensioenaanspraak wordt netjes omgezet naar de nieuwe pensioenwet. In de wet staat keurig voorgeschreven hoe dit moet worden berekend. Er verdwijnt dus niet opeens vermogen van deelnemers en ik vind het vervelend dat mensen zo bang worden gemaakt.’  

 

 7. Maar waarom zou er niet voor gekozen worden om alle bestaande pensioenopbouw in het oude stelsel te laten, zoals ook in het buitenland gebeurt?

‘Dit is geen goed plan. We blijven dan namelijk nog decennia zitten met het huidige (oude) systeem. Dat gaat gepaard met alle discussies en ontevredenheid waar iedereen juist zo klaar mee is. Mensen gaan er ook minder op vooruit dan nodig door de opbouw van enorme buffers. Met de overstap naar het nieuwe pensioenstelsel zijn we verder echt af van die eeuwige discussies over de rekenrente, wat in het afgelopen decennium steeds vaker een splijtzwam werd tussen jong en oud.’

 

 8. Maar hoe weten deelnemers dat de hele overgang op het nieuwe stelsel eerlijk verloopt?

‘Ik heb daar vertrouwen in. Alle Nederlanders zullen persoonlijk worden geïnformeerd. Ze krijgen allemaal een brief wat hun huidige pensioenperspectief is en wat dat is na de transitie. Sociale partners en pensioenuitvoerders moeten verder uitputtend inzichtelijk maken wat de effecten van de herziening zijn en hebben de wettelijke verplichting deze transitie evenwichtig vorm te geven. Er zijn verder allerlei extra sloten op de deur gezet om te zorgen dat alles goed gaat, zoals een versterkte rol van het interne toezicht binnen de pensioenfondsen én een sterkere rol voor toezichthouders zoals DNB en AFM.’

 

9. Is het wel allemaal uitvoerbaar? Alle pensioenen gaan over naar een nieuw systeem en grote veranderingen gaan niet altijd goed en het is heel veel administratie?

‘Ja het is een enorme klus. Maar vergeet niet dat de pensioensector zich al jaren hard aan het voorbereiden is op deze grote hervorming. Want behalve het zorgvuldig berekenen en aanpassen van IT-systemen, gaat het ook om het goed meenemen van werkgevers en werknemers. En dat is een forse uitdaging voor een onderwerp als pensioen waar mensen vaak weinig interesse in tonen of het maar matig volgen.’

‘En als sociale partners, kabinet en pensioensector hebben we afgelopen jaren ook een heel zorgvuldig proces doorlopen. Zo heeft de pensioensector ook als adviseur zelf aan tafel gezeten in het hele proces van pensioenakkoord naar de nieuwe wet. De uitvoering is dus echt aan de voorkant betrokken geweest.’

 

10. Stel we zijn tien jaar verder. Hoe kijken we dan terug op deze transitie?

‘Een glazen bol heb ik natuurlijk niet. Maar wat ik hoop is dat we dan tevreden terugkijken op deze stelselherziening, met de gedachte dat het ons is gelukt met alle verschillende partijen om zo’n belangrijke en grote modernisering met elkaar te organiseren. Dat we dat dus nog kunnen met elkaar. Ik heb daar veel vertrouwen in en dat geeft ook vertrouwen dat als we willen we echt grote veranderingen kunnen bereiken.

10 vragen aan Ingrid Thijssen over de nieuwe pensioenwet